Voorzitter_ANKO

In mijn column van december 2020 vertelde ik hoe ik op 16-jarige leeftijd begon aan mijn kappersopleiding en daarnaast direct ging werken in de salon van mijn ouders. Ik verdiende rond de 400 gulden per maand en het grootste deel daarvan spaarde ik op. Van mijn ouders leerde ik hoe je als ondernemer met geld om moet gaan: zorg dat je een potje hebt voor onverwachte uitgaven en reserveer geld voor toekomstige investeringen. Wees het liefst zo min mogelijk afhankelijk van de bank. Na twee jaar sparen was het zo ver: ik kocht mijn allereerste auto!

Ik ben blij met de lessen van mijn ouders en ik ben vast niet de enige die dit soort verstandige adviezen kreeg. Maar helaas bieden ze geen garantie voor een goed belegde boterham. Want op enige tegenslag kun en moet je als ondernemer voorbereid zijn, maar dat tegenslag groteske vormen kan aannemen, zoals die van een coronacrisis, daar had geen enkele ondernemer rekening mee gehouden. Toch zien we – godzijdank! – dat veel ANKO-leden het financiële hoofd boven water hebben weten te houden, maar lang niet altijd zonder kleerscheuren. Vaak zijn privégeld en pensioenpotjes aangesproken om de boel draaiende te houden en zijn we qua reserveringen dus weer een paar jaar teruggeworpen in de tijd.

Ik denk dat veel ondernemers de broekriem aantrekken en hun toekomstplannen nog eens goed onder de loep nemen. Moet het anders? Kan het anders? N.g efficiënter misschien, maar zonder in te leveren op kwaliteit? Ook de ANKO stelt zichzelf deze vragen, in aanloop naar een nieuw meerjarenplan voor de periode 2022-2026. Eén ding kan ik je daarbij garanderen: voor wat, hoort wat! Daarmee bedoel ik dat het bestuur van de ANKO zich er zeer van bewust is dat alles wat de vereniging doet, betaald wordt door de ondernemende kappers van Nederland. En dus moet alles wat de vereniging doet écht ten goede komen aan de ondernemende kappers van Nederland!